Allergisch zijn voor trots staat gelijkheid in de weg
Trots heeft bij filosofen een slechte reputatie. De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum schrijft in Bastions van Hoogmoed dat trots een gevoel van superioriteit met zich mee kan brengen. Ook de Nederlandse filosoof Jurriën Hamer vindt dat onze trots radicaal in de weg staat bij het maken van betere keuzes. Hij denkt dat de angst om toe te geven dat we fouten hebben gemaakt positieve verandering in de weg ligt – niet enkel in ons persoonlijke leven, maar ook wanneer het gaat om grote maatschappelijke kenteringen. Politieke partijen spelen gretig in op gevoelens van miskenning en beloven die trots in ere te herstellen.
Trots in sommige hardnekkige vormen zit rechtvaardigheid in de weg. Toch moeten we die emotie niet zomaar afschrijven. Sterker nog, soms moeten we trots juist verwelkomen.
Gebalde vuist
Ik zie wel vaker de tendens om allergisch te zijn voor trots, precies omdat de emotie vaak gekaapt wordt door populistische groepen die een soort ridderlijk eerherstel beloven. Trots werkt narcisme in de hand, is het idee, en verhindert ons om buiten onszelf te kijken. Ik begrijp die allergie, want ik heb wortels in het Belgische West-Vlaanderen, waar zelfrelativering met de paplepel wordt ingegoten. Je moet vooral niet bijzonder willen zijn of boven het maaiveld uitsteken. Trots is niet voor niets een kardinale zonde.
Maar volgens mij gaat het hier slechts over één soort trots, en het is jammer om alle trots af te schrijven omdat trots (best vaak) uit de bocht vliegt. Trots kan ook waardevol zijn, juist met het oog op verandering. De emotie speelt een grote rol bij protestbewegingen die ijveren voor gelijke rechten. De gay pride, maar ook het protest van Iraanse vrouwen, Black Lives Matter of Kick Out Zwarte Piet, worden naast woede en verontwaardiging ook gedreven door een vorm van trots.
De gebalde vuist die vaak het symbool van protest is, geeft te kennen: wij gaan niet weg, wij nemen ruimte in. Trots is hier niet: jezelf een schouderklopje geven voor een bijzondere prestatie, of jezelf verheffen boven een ander, maar wel de overtuiging dat je gelijke behandeling verdient. Trots kan gaan over zelfwaardering, waarbij je een prestatie naar waarde schat, maar ook om zelfrespect, de overtuiging dat je iets waard bent gewoon omdat je mens bent.
En dan komt natuurlijk de moeilijkheid: wanneer vraagt trots echt om gelijkheid, en wanneer is het een verholen vraag naar superioriteit of een weigering om fouten in te zien? Vaak komen we voor het antwoord op die vraag al ver met feitelijkheden: wie ondervindt discriminatie, wat zijn de cijfers?
Maar dan moeten we wel naar trots durven te kijken, en haar serieus nemen. Denk aan de trots van de vrouwen in Iran die protesteren tegen de verplichte hijab, maar ook de trots van vrouwen in Nederland en België om net wel een hijab te dragen – beide zijn een protest tegen ongelijkheid waarbij trots een rol speelt. Wie een trotsallergie heeft en die vormen van protest afdoet als identiteitspolitiek, of als een vraag om voorkeursbehandeling, zou zo maar eens een legitieme roep om gelijkheid kunnen missen.
Ruimte innemen
Er loert nog een gevaar bij het afwijzen of ontmoedigen van trots in al haar vormen. Je zou hopen dat een allergie voor trots vooral effect heeft op zij die al veel ruimte hebben. Maar ik vrees dat een pleidooi tegen trots vooral gevoeld zal worden door mensen die altijd al horen dat ze zich kleiner moeten maken.
Neem het voorbeeld van Nussbaum in Bastions van Hoogmoed, waarin ze vertelt over aantijgingen van seksueel geweld tegen machtige mannen. Mannen met macht worden nog te weinig echt verantwoordelijk gehouden voor misbruik en grensoverschrijdend gedrag, zegt ze, en dat komt door die lelijke emotie trots. Maar het vergt ook heel wat trots om machtige mensen aan te klagen, want je zegt daarmee: ik verdien beter. Maar vrouwen die ruimte innemen worden vaak harder aangepakt dan mannen die ruimte innemen, zelfs als die mannen daarbij hun macht misbruiken. Vrouwen worden aandachtstrekkers genoemd, of geldwolven, hun uiterlijk wordt gewikt en gewogen, en wanneer ze het hebben over hun vrouw-zijn doen ze aan identiteitspolitiek.
Ik vrees dat een afwijzing van trots haar doel voorbij schiet. Trots gaat om de verdeling van beschikbare ruimte. We doen er goed aan om trots te ontmoedigen wanneer iemand meer ruimte inneemt dan haar toekomt. Maar soms moeten we trots ook verwelkomen. Vooral wanneer iemand in de eerste plaats opeist waar ze recht op heeft.
Dit stuk verscheen in een eerdere vorm op het filofisch webzine Bij Nader Inzien.