Waarom John Stuart Mill nog altijd actueel is
Over vrijheid, schreef John Stuart Mill in zijn autobiografie, ‘zal waarschijnlijk langer voortleven dan al mijn andere boeken’. De waarheid die het bevat, meende hij, zal zich steeds sterker opdringen naarmate de moderne samenleving verder verandert. Deze waarheid is ‘het belang, voor mens en maatschappij, van een grote verscheidenheid aan karakters’. De menselijke natuur moet ‘de volle vrijheid krijgen om zich in tal van uiteenlopende richtingen te ontwikkelen’.
Mills verwachting over de levensduur van zijn werk is uitgekomen. Over vrijheid wordt in de oorspronkelijke Engelse versie uit 1859, maar ook in veel andere talen telkens weer herdrukt. In filosofische overzichtswerken wordt Over vrijheid doorgaans omschreven als een van de basisteksten van de westerse liberale traditie. Ieder jaar opnieuw verschijnen er academische studies waarin de ideeën van Mill worden geanalyseerd, verdedigd en bekritiseerd. Het internet biedt een ruime keuze aan gesproken colleges met een commentaar op de hoofdlijnen van het boek. Vanwaar deze actualiteit, na meer dan anderhalve eeuw? Staat de ‘waarheid’ die Mill vaststelde ons nu inderdaad nog scherper voor ogen?
Het onderwerp van Over vrijheid is niet de vrijheid van staten onderling, maar de vraag naar de omvang van de burgerlijke vrijheid, of anders gezegd, de vrijheid van het individu binnen de samenleving. Mill loste dit probleem op aan de hand van een ‘enkel zeer eenvoudig beginsel’: iedereen is vrij om te doen wat hij of zij wil, zolang een ander daarvan geen schade ondervindt. Met alles wat zich in de eigen levenssfeer afspeelt behoort het staatsgezag zich niet te bemoeien. Maar naast misplaatst overheidsingrijpen zag Mill nog een ander groot gevaar. Hoe meer mensen overal met elkaar in contact komen, hoe meer dwang er zal zijn om te denken en te doen wat ieder ander doet. In de toekomst, voorzag hij, zou de druk van de publieke opinie alleen maar toenemen. Zelfs al zou de staat zich terughoudend opstellen, dan nog kon de ‘tirannie van de meerderheid’ leiden tot repressie van allerlei vernieuwende ideeën.
Uit de vrijheid van denken volgt vrijheid van meningsuiting en discussie. Mensen moeten hun opvattingen en inzichten ongehinderd aan elkaar kunnen voorleggen en met elkaar kunnen bespreken. Pas dan bestaat de zekerheid dat onjuiste en onrechtvaardige oordelen kunnen worden weerlegd. Alleen dan ook zullen mensen zelfstandig hun manier van leven kunnen kiezen. Onberedeneerde opinies zijn niet meer dan vooroordelen en conformisme. Om zeker te zijn van de eigen mening, is de uitdaging nodig van het debat. Zo ontstaat de ‘verscheidenheid aan karakters’, de volgroeide individualiteit van de staatsburgers, die Mill als noodzakelijke voorwaarde beschouwde voor een vooruitstrevende samenleving. Want individuele vrijheid draagt niet alleen bij tot ieders persoonlijk geluk. Oorspronkelijkheid van denkbeelden en levensstijl voorkomt sociale stagnatie, en houdt de weg open voor maatschappelijke verandering en verbetering.
Wat maakt nu dat de ideeën van Mill nog altijd in het centrum van de belangstelling staan? Op het eerste gezicht lijkt, tenminste in de westerse wereld, een goed deel van zijn programma verwezenlijkt. Vrijheid geldt als een essentieel onderdeel van de hedendaagse democratie. In veel westerse landen is de ruimte om het leven naar eigen inzicht vorm te geven misschien nog nooit zo groot geweest als nu. Tegelijkertijd is het duidelijk dat de persoonlijke vrijheid telkens opnieuw moet worden bevochten. De dreiging komt niet alleen van buitenaf, van vijandige mogendheden met een autoritair politiek systeem. Ook van binnenuit staat de vrijheid van verschillende kanten onder druk. Mill vreesde dat het democratische ideaal van politieke gelijkheid, dat hij toejuichte, als ongewenst bijverschijnsel zou leiden tot sociale gelijkvormigheid. De massale pers en publiciteit hield de samenleving overal dezelfde meningen, dezelfde voorbeelden en dezelfde kennis voor. Inmiddels is de macht van de media in vergelijking met die in de tijd van Mill tot in het oneindige gegroeid. De ‘tirannie van de publieke opinie’ doet zich maar al te vaak gelden, zodra mensen zich in hun vooroordelen aangetast voelen.
Er is nog een reden waarom Mills werk tot de actualiteit spreekt. Over vrijheid wordt vaak kortweg aangeduid als een pleidooi voor de vrije meningsuiting. Dat is het ook. Maar Mill liet het hier niet bij. In elke vrije samenleving zijn er groepen burgers die hun vrijheid willen gebruiken om aan de vrijheid van anderen een einde te maken. Mill realiseerde zich dat een vrijheid waarvan iedere burger kan profiteren, en niet alleen een bepaalde stand, klasse of politieke richting, niet een onbeperkte vrijheid kan zijn. Zijn boek is geen libertair pamflet, geen verdediging van onmaatschappelijkheid of anarchisme, laat staan een oproep om de eigen mening, of die nu behoort tot de meerderheid of tot een minderheid, ten koste van anderen door te zetten. Over vrijheid wil vrijheid toestaan waar die nodig is, maar ook de grenzen van de burgerlijke vrijheid vaststellen. Hoe kan een samenleving met een zo groot mogelijke ‘verscheidenheid in karakters’ vermijden dat de tegenstellingen onbeheersbaar worden? In overeenstemming met zijn eigen principes behandelde Mill het probleem van beide kanten. Dat hij met het vergroten van de persoonlijke vrijheid een grotere sociale saamhorigheid nastreefde, lijkt een paradox. Toch is dit misschien wel de voornaamste betekenis van zijn werk.
Vertaler Wessel Krul schreef een een uitvoerige nieuwe inleiding bij de nieuwe editie van Over vrijheid. Bovenstaande tekst is afkomstig uit deze inleiding.