Jaap van Weeghel
Jaap van Weeghel is in 1978 afgestudeerd in de andragologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij werkte eerst tien jaar in de praktijk van de GGZ, bij het toenmalige psychiatrisch centrum st. Bavo in Noordwijkerhout/Rotterdam (1978-1988), waar hij leiding gaf aan de rehabilitatieprogrammas voor cliënten met ernstige en chronische problematiek.
Vanaf 1988 werkte hij bij het Trimbos-instituut (vóór 1996: NcGv), het nationale kennisinstituut voor de geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg in Nederland, waar hij ondermeer vele jaren hoofd was van het de onderzoeksafdeling Zorg en Rehabilitatie. Hij heeft een groot aantal onderzoeksprojecten geleid en schreef velerlei publicaties op het gebied van arbeidsrehabilitatie en dagbesteding, maatschappelijke ondersteuning, sociale acceptatie en rehabilitatiemethoden voor mensen met ernstige en langdurige psychiatrische aandoeningen.
In 1995 promoveerde hij cum laude aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift Herstelwerkzaamheden. Arbeidsrehabilitatie van psychiatrische patiënten. In 2001 kreeg hij de NFGV-Ereprijs (het Laureaat) voor bijzondere verdiensten op het gebied van de geestelijke volksgezondheid, in het bijzonder rehabilitatie-onderzoek.
In 2004 en 2005 was hij part time verbonden aan Rivierduinen, een grote GGZ-instelling in Zuid-Holland Noord, waar hij als adviseur bijdroeg aan de verbetering van de zorg aan mensen met schizofrenie en aanverwante stoornissen.
Sinds mei 2006 is hij als stafmanager zorgontwikkeling en onderzoek verbonden aan het zorgbedrijf Dijk en Duin, onderdeel van de Parnassia Groep. Daarnaast is hij wetenschappelijk directeur van het Kenniscentrum Phrenos, dat in 2010 is ontstaan na de fusie van het Kenniscentrum Rehabilitatie en de Schizofreniestichting. Vanaf 2009 is hij als bijzonder hoogleraar Rehabilitatie en Participatie (van mensen met ernstige psychische aandoeningen) verbonden aan Tranzo, het wetenschappelijk centrum voor transformatie in zorg en welzijn van de Universiteit van Tilburg. De titel van zijn oratie luidde: Verlangen naar volwaardig burgerschap. Maar wat doen we in de tussentijd?